Over het boek: jaar / 200 jaar vóór de geboorte van Maria Yusupova (Grelka) De roodharige heks, met geweld als concubine meegenomen door de zonen van Khan Yusuf-Murza, ontsnapt uit gevangenschap en verliest pasgeboren zoon. Buiten zichzelf van verdriet vervloekt ze de familie Yusupov. Zo roept ze, zonder het te weten, de ziel van een unieke chirurg op in het lichaam van haar eigen dode kind en wekt hem weer tot leven. Grishka, die buiten de grenzen is geweest, ontwaakt de capaciteiten van een tovenaar. Omdat iedereen in het dorp hem haat, raakt hij bevriend met de ondoden. In het bos, levend in de hut van een boze geest, herstelt hij de herinnering aan zijn vorige leven en verwerft hij het vermogen van zijn moeder om te vloeken. Zo slaagt hij erin het leven van Petka Romanov te redden van een moordaanslag, waardoor hij de vriendschap van de erfgenaam wint. Twee vrienden proberen de troon terug te winnen via vuur, water en koperen leidingen.…