Over het boek: 2017 / Charles Clover werkte vele jaren als bureauchef van de Financial Times in Moskou. In zijn boek traceert hij de wortels van een nieuw nationalisme gebaseerd op de ideeën van het Eurazianisme. De Euraziatische theorie werd voor het eerst geformuleerd in de werken van blanke emigranten in de jaren twintig, daarna ontwikkeld door Lev Gumilev, en vervolgens, na de ervaring van de ‘mystieke underground’ te hebben doorgemaakt, werd de Euraziatische versie van het imperialistische nationalisme (‘het Russische continent’) geïntroduceerd. ”) vond een nieuwe belichaming in de geopolitiek van Alexander Doegin. Charles Clover onderzoekt de oorzaken en gevolgen van de snelle opkomst van een nieuw nationalisme dat naar een geïdealiseerd verleden keek in plaats van naar een echte toekomst. De ingetogen en redelijke positie van Clover stelt hem in staat te luisteren en op betrouwbare wijze het standpunt van zijn gesprekspartners over te brengen: als eerlijke journalist vermijdt hij een oordeel en legt hij zijn eigen oordeel op, het 'verhaal' wordt getraceerd door een vergelijking van feiten en uitspraken. In die illusoire semi-realiteit waarin de Russische politiek zich bevindt, waar nep gelijk wordt gesteld aan de waarheid, vinden zo nu en dan gebeurtenissen plaats die voor ons allemaal soms het einde van de wereld lijken. Maar als dit nog niet het einde is, dan kan Clover’s boek een onmisbare gids worden op de terugweg uit Through the Looking Glass.