Over het boek: 2020 / In 1815 besliste het Congres van Wenen over het lot van de landen van de voormalige Pools-Litouwse Gemenebest voor de volgende eeuw. Een aanzienlijk deel van hen werd een deel van Rusland – eerst als het koninkrijk Polen, begiftigd met een grondwet en zelfbestuur, en vervolgens als de Vistula-regio, verstoken van elke autonomie. Tweemaal werden deze landen opgeschrikt door grote opstanden, en vervolgens door de revolutie van 1905. Van een proeftuin voor liberale hervormingen veranderden ze in een bron van voortdurende zorg voor Sint-Petersburg, een voorwerp van ondergeschiktheid en russificatie. De auteur laat zien hoe de Russische bureaucratie en de inwoners van het Koninkrijk Polen tegelijkertijd in conflict waren en gebieden van vreedzame interactie vonden, wat vooral duidelijk tot uiting kwam in de modernisering van de stedelijke omgeving; hoe de confrontatie met de ‘Poolse kwestie’ de houding van de imperiale kern ten opzichte van de rest van de perifere regio’s veranderde en hoe het imago van de ‘opstandige Polen’ de vorming van de Russische nationale identiteit beïnvloedde; hoe de Poolse provincies, zelfs na een poging tot russificatie, een “vreemd land” bleven voor Sint-Petersburg, niet onderworpen aan een volledige culturele transformatie. Malte Rolf – professor aan de Carl von Ossietzky Universiteit van Oldenburg (Duitsland), specialist in de geschiedenis van Midden- en Oost-Europa.